De waarheid gebiedt ons te zeggen dat een traject voor bevrijding en/of innerlijke genezing niet altijd succesvol is. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn, en dikwijls kennen we die reden niet.
Een hulpvraag komt meestal binnen via een telefoontje, een e-mail of onze website, maar ook via de predikant, een ouderling van de kerk of een hulpverlener uit de regio.
Bij een eerste oriënterend gesprek gaan we na of de hulpvrager door ons geholpen kan worden. In In voorkomende gevallen, vooral wanneer de confident te ver weg woont, kunnen we doorverwijzen naar andere teams in het land. Als we de indruk hebben dat de confident door ons geholpen kan worden, dan zullen we hem/haar een aanmeldingsformulier toesturen. Dat is een uitgebreid formulier dat zorgvuldig ingevuld moet worden. Als we vermoeden dat de klachten vooral van geestelijke aard zijn, maken we een afspraak voor een eerste gesprek. Dat kan een bevrijdingssessie zijn of een sessie voor innerlijke genezing met een dieptegebed. Dikwijls verwacht de hulpvrager een bevrijdingssessie, maar het kan zijn dat wij eerst willen werken met het werkboekje Schoon Schip. Dikwijls is dat voldoende om schoon schip te maken in iemands geestelijk leven, en verdwijnen de klachten. Zo riep na het behandelen van het hoofdstuk Afrekenen met zondige gewoontes een hulpvrager uit: “Poeh, wat een opluchting, voelen jullie dat nou ook?” Het werkboek bestaat uit zo'n twintig hoofdstukken, maar kan in een wisselend aantal keren behandeld worden, afhankelijk van de situatie en de medewerking van de hulpvrager. Doorgaans werken we met z’n drieën: de hulpvrager en twee teamleden.
Als gaandeweg blijkt dat er toch demonische gebondenheid is of vermoed wordt, gaan we over tot bevrijdingspastoraat. Dat is meer dan het uitdrijven van boze geesten. Het is vooral pastoraat. Je kunt de vliegen wel wegjagen, maar als het vuil blijft zitten zullen de vliegen weer terugkomen. Tijdens het pastoraat gaan we dus eerst het vuil opruimen. Veel elementen uit het werkboek Schoon Schip komen daarbij aan de orde. Als de hulpvrager gebonden is doordat hij occulte dingen gedaan heeft, zal hij dat voor God moeten belijden. Ook andere hardnekkige zonden moeten beleden worden. Hiermee wordt de boze zijn recht op de hulpvrager ontnomen. Ook andere mogelijke oorzaken van de gebondenheid worden besproken en aangepakt. Wanneer op deze wijze schoon schip gemaakt is en de hulpvrager beleden heeft dat hij niets met satan en zijn werken of gaven te maken wil hebben, maar alleen Jezus Christus wil dienen, dan gaan we over tot uitdrijving. Dat wil zeggen dat de demonen aangesproken worden en in de naam van Jezus bevolen worden om weg te gaan.