door Jenö Sebök

Futurologen gaan ervan uit dat we eens in staat zullen zijn om zelf een mens te scheppen. Een volmaakte robot die zelf kan denken, beslissingen nemen en die zelfs een eigen bewustzijn heeft. Al weet men het van dat bewustzijn nog niet zo zeker. Over de vraag wat bewustzijn precies is, wordt nog heftig gediscussieerd. Bijvoorbeeld of een comapatiënt, die nog heel zwakke hersengolven heeft, wel een bewustzijn heeft.

Mijnheer Jansen woont in een mooi landhuis aan de rand van het bos. Het grote gazon rondom z’n huis wordt voortdurend kort gehouden door een robot. Hij lijkt op een schildpad die op eigen houtje het gazon afgraast. Mijnheer Jansen noemt hem dan ook liefkozend Stoffel. Het ding bevat software die zo is afgesteld dat Stoffel zelf z’n weg zoekt, en als z’n accu leeg raakt, zoekt hij uit eigen beweging de laadpaal in de tuin op, sluit die aan en laadt z’n accu weer op. Wanneer de accu is opgeladen, vervolgt Stoffel z’n grazende weg over het gazon. Als ’s avonds de konijntjes uit het bos komen grazen op het gazon en Stoffel zo bezig zien, moeten ze wel denken dat het een echte schildpad is, of in ieder geval een levend dier. Maar Stoffel is een robot, die alleen doet waarvoor hij geprogrammeerd is. Toen de heer Jansen een hoek van zijn gazon opnieuw had ingezaaid, moest hij maatregelen nemen om te voorkomen dat z’n robot het pas gezaaide gras zou afgrazen. Stoffel heeft geen eigen wil, al lijkt het er soms wel op.

Op de planeet Mars zijn al jaren robots aan het werk, die net als Stoffel, geheel op eigen kracht rondrijden. Zij nemen monsters van stenen en zand. De Curiosity, die op 6 augustus 2012 op Mars geland is, is veel geavanceerder dan Stoffel. Hij onderzoekt de bodemlagen naar het geologische en klimatologische verleden van de planeet. Ook speurt hij naar organische verbindingen, die mogelijk op biologische activiteit wijzen. Hij kan zelfs allerlei proeven nemen, bijvoorbeeld om te bepalen of er water is op Mars. En dat allemaal op eigen houtje. Een marsmannetje die hem zo bezig ziet, zal denken dat het om een levend wezen gaat met een eigen wil.

Die marsrobot is nog lang niet volmaakt. Maar dat is slechts een kwestie van tijd, denken de geleerden. Nu kan die marsrobot heel veel en ook nog op eigen houtje, maar hij kan alleen doen waar hij voor geprogrammeerd is. Hij is zelfs zo geprogrammeerd dat hij kan leren van bepaalde fouten. Je zou dat het geweten van de robot kunnen noemen. Ook dat leervermogen of geweten is geprogrammeerd. Het zit allemaal in z’n software.

Zo kun je een mens vergelijken met een robot met een zeer krachtige computer. Het brein (computer) bevat een programma (software) dat hem laat functioneren. Dat laat zijn hart kloppen, het laat hem ademen; als hij dorst krijgt wil hij drinken, en als hij honger krijgt wil hij eten. Dat is allemaal geautomatiseerd. Dat heeft de Schepper ingeprogrammeerd. Dat komt overeen met wat wel het zelf van de mens genoemd wordt, en wat Paulus het vlees of de natuur noemt.

Tot dusver komt deze ‘robot’ erg overeen met het mensbeeld dat professor Swaab propageert in zijn bestseller Wij zijn ons brein. Volgens Swaab heeft de mens net zo min een eigen wil als de gazonrobot of die marsrobot. De vrije wil is een illusie volgens Swaab. Maar hij vergeet dat de mens ook nog een ik heeft. Dat ik kan besluiten dat er niet gegeten wordt, ook al heeft het lichaam honger. Bijvoorbeeld omdat hij vast. Dat ik bevat dus de vrije wil van de mens. Het ik geeft de mens ook een geweten. Zelfs slechte mensen kunnen toch bij zichzelf zeggen: “Dat had ik eigenlijk niet moeten doen”, of hij probeert zijn slechte daad te vergoelijken. Bijvoorbeeld als hij iemand onheus behandeld heeft. Dat zal een dier nooit doen. Proeven hebben aangetoond dat mensen die niet in een vrije wil geloven, een ruimer geweten hebben dan mensen die wel geloven dat zij een vrije wil hebben.

Heeft de robot ook zo’n ik met een eigen wil? Het marskarretje in ieder geval niet. Dat doet uitsluitend waarvoor het is geprogrammeerd en neemt geen initiatieven. Dat programma kan wel aangepast worden. Het commandocentrum op aarde staat radiografisch met hem in verbinding en kan hem de opdracht geven om iets anders te gaan doen dan waarvoor hij geprogrammeerd was. Dat commandocentrum overrulet het programma van de computer in de marsrobot. Dat commandocentrum kunnen we dan vergelijken met het ik van de mens. Het ik is de baas over het zelf. Het ik kan de instincten van het zelf overrulen.

Mogelijk zullen wetenschappers ooit in staat zijn om een perfecte robot te maken, maar dan nog kan deze robot alleen doen waar hij voor geprogrammeerd is. Hij heeft vele keuzemogelijkheden ingeprogrammeerd, waardoor het lijkt of hij een eigen wil heeft, maar dat is slechts schijn. Hij heeft wel een zelf, maar geen ik. Dat ik bevindt zich bij z’n eigenaar, z’n opdrachtgever. Die robot komt dus overeen met de materialistische visie op de mens van professor Swaab c.s.

Als we de mens vergelijken met die perfecte robot, dan komt zijn lichaam inclusief zijn brein overeen met de hardware, en zijn instinct of natuur met de software. De hardware van de mens is dus het stoffelijke, de software is informatie. Zijn ik vindt geen tegenhanger in de robot. De robot heeft geen ik, alleen een zelf.

Het ik van de mens wordt in de Bijbel de geest van de mens genoemd. “De geest van de mens is een lamp des Heren, doorzoekende al de schuilhoeken van het hart.” Spreuken 20: 27 “Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is?” 1Cor. 2:11 Dat betekent dat de geest van de mens de baas is, het commandocentrum. De geest komt overeen met het ik van de mens. Je bent een ik en je hebt een zelf. Je bént geest en hébt een lichaam.

Het ik van de robot is z’n eigenaar. Die eigenaar heeft een zelf, namelijk z’n robot.

De geest van de mens woont in zijn lichaam. 2Cor. 5:1, 5, Ik ben geest en woon in een lichaam met een ziel. Het lichaam van de mens bestaat uit vlees en ziel (lichaam en psyche). Zo gezien bestaat de mens wel degelijk uit drie: geest, ziel en lichaam - oftewel: geest, informatie en stof.

Om in de metafoor van de robot te blijven kun je ook zeggen dat God de mens als een perfecte robot gemaakt heeft die voorzien is van een computer (brein) met software (psyche) die Hij zo geprogrammeerd heeft dat de robot automatisch werkt (zijn instinct en zijn autonome zenuwstelsel). Zo’n robot heeft God geschonken aan een individu (menselijke geest). Die menselijke geest is de eigenaar van, en dus de baas over die robot.

Net zoals het in sommige sciencefictionverhalen kan gebeuren dat computers de macht overnemen, kan het ook gebeuren dat ons lichaam de macht lijkt over te nemen en niet gehoorzaamt aan onze wil (geest). Bij een verslaving bijvoorbeeld lijkt het lichaam of het instinct sterker dan de wil.

En als iemand een verstandelijke beperking heeft, dementie bijvoorbeeld?          

Dan is zijn geest toch gezond. Hij kan alleen niet in zijn lichaam functioneren. Zijn geest kan door het defect in zijn brein niet goed communiceren met stoffelijke wezens. De dementerende is verstandelijk beperkt, maar niet geestelijk beperkt. Zoals het commandocentrum van de NASA van alles zal proberen om radiografisch het defect te repareren in de marsrobot wanneer die niet meer goed functioneert. Met het commandocentrum is niets mis, maar wel met de computer van de marsrobot.